Qua weer en droogte was het wederom een bijzonder jaar. Na drie heel droge jaren begon het telseizoen in april koud en nat. Vooral de maanden april en mei waren koud en de combinatie van die twee maanden komt op een 4e plaats op de lijst van koudste vergelijkbare perioden sinds 1901, na 1941, 1902 en 1938. Na deze koude periode werd het de warmste juni maand sinds 132 jaar. Maar de nattigheid hield aan met zware regenbuien en wind. In juli zorgde dit zelfs voor zware wateroverlast in Limburg.
Het heeft alle tellers er niet van weerhouden om, ondanks deze wisselende omstandigheden toch weer op pad te gaan en de vlinders te tellen. Werd er vorig jaar nog een koninginnepage buiten de route gemeld, dit jaar zijn de eerste twee in een route geteld. In 2021 zijn er koninginnepages op veel plekken in Nederland gezien. Ik verwacht dat we deze vaker zullen gaan tegenkomen.
argusvlinder - foto Mary van Steeg
De vijf gevonden argusvlinders zijn zeer bijzonder, het zou heel mooi zijn wanneer we deze op regelmatige basis gaan terugzien. Na in 2017 begonnen te zijn met het tellen van vlinders op een viertal routes op Goeree-Overflakkee (GO) worden er momenteel 13 routes gelopen. We zijn zelfs uitgebreid naar Schouwen Duivenland waar Jan Meerman is begonnen met tellen.
De routes zijn ongeveer om de 10 dagen gelopen waarbij alle dagvlinders geteld zijn. Met elkaar hebben we zo’n 121 kilometer gelopen. Op een zestal routes zijn ook de dagactieve nachtvlinders en op 2 routes zijn de hommels geteld. Dit jaar is ook voor het derde jaar meegedaan met het nachtvlindermeetnet op één locatie in de Bokkepolder.
blauw weeskind - foto Rob Rossel
Voor het meetnet van de Vlinderstichting hebben we in 2021 op Goeree-Overflakkee dertien routes gelopen, in totaal hebben we hierbij 121 kilometer gelopen en zijn er 5914 vlinders geteld. Dit zijn ongeveer 49 vlinders per gelopen kilometer. Dit is een groot verschil met het landelijk gemiddelde waar er gemiddeld 31 vlinders per kilometer geteld worden. Ondanks dat het meerdere oorzaken kan hebben ga ik er vanuit dat we routes in vlinderrijke gebieden lopen. Ik denk dat het kleinschalige landschap op de kop van Goeree-Overflakkee en de duingebieden nog steeds een redelijk rijk gebied is. Mogelijk is ook de invloed van de zee als stabiliserende factor van invloed op de ontwikkeling van de rupsen.
Download hieronder de samenvatting van de telresultaten
Download hier het volledige rapport - 40 pagina's
Comentarios