
Inleiding.
Ook dit jaar zijn we als vlinderwerkgroep Goeree-Overflakkee weer druk in de weer geweest om de 11 verschillende routes te monitoren. In 2023 is er een nieuwe route gestart in Ooltgensplaat. In 2024 wordt er hier op de slikken nog een tweede route opgezet. De routes op Schouwen-Duivenland worden nog steeds gelopen maar hier is onder leiding van Jan Meerman een eigen vlinderwerkgroep opgezet. Deze Schouwse routes zult u dus niet meer vinden in dit verslag. In 2024 gaan we proberen om er meer routes op Goeree-Overflakkee bij te krijgen.
De laatste jaren worden gekenmerkt door weersextremen. Vooral de hete zomers hebben hun weerslag op de overleving van de vlinders. Door gebrek aan bloeiende planten verdwijnt de nectarbron voor de volwassen vlinders. Verdroogde waardplanten kunnen nauwelijks voedsel bieden aan het groot aantal rupsen welke nodig zijn voor de overleving van de soort. Ook de rupseneters zoals vogels en insecten hebben het moeilijk om nog een rups van hun gading te vinden. Ik ben heel benieuwd wat de invloed is van het hele natte najaar op de overlevingskans van de vlinders. De eerste citroenvlinder en dagpauwoog zijn al gezien. We gaan zien wat dit jaar gaat brengen.
Telverslag 2023.
De eerste weken van het telseizoen was het weer niet erg stabiel maar tussen de buien in vielen er toch nog wat vlinders te tellen. Wel was de veelvuldig aanwezige wind nogal eens een spelbreker. Zeker de routes in het open veld hadden hier last van. Het oranje tipje werd veel geteld, dit is conform het landelijke beeld. De citroenvlinder was bij ons op zijn normale niveau. Landelijk deed deze het echter heel goed. Na een hele droge zomer, waarin er op sommige plekken nog nauwelijks bloeiende planten waren, bleef het tot het eind van het seizoen toch nog een beetje doorlopen. Schreven we vorig jaar dat de zomerpiek in 2022 het laagst was, in 2023 was deze nog lager!
Volgens de vlinderstichting was 2023 zelfs het slechtste jaar sinds het starten van de metingen in 1990. Populaties van vlinders hebben het moeilijk of zijn zelfs weggevaagd. De overgebleven kleine populaties zullen het moeilijk krijgen door een geringe genetische variabiliteit waardoor zij minder weerstand kunnen bieden aan komende (weers)invloeden. Wanneer we kijken naar onze waarnemingen dan komen weliswaar het aantal getelde vlinders in 2023 overeen met 2022, een groot deel van de getelde vlinders waren wel het klein- en groot koolwitje en de atalanta’s. De wat zeldzamere vlindersoorten, die tot nog toe nog wel in redelijke aantallen door ons werden geteld, zijn teruggelopen zoals het zwart dikkopje, koevinkje en de distelvlinder. De laatste is een trekvlinder en deze kan zomaar in een goed jaar massaal binnenkomen.
Al met al staan onze vlinders flink onder druk. Onze monitoring inspanningen dienen er toe om dat te registreren en om vervolgens oplossingen te onderbouwen zoals aangepast beheer van onze bossen, duinen, bermen en tuinen. Dus namens de vlinderstichting en de natuur in Nederland bedankt voor ieders inzet en op naar een nieuw seizoen!
De dagvliegende nachtvlinders werden op een zestal routes gemonitord. Ook hier waren de aantallen lager als de voorgaande jaren.
Het blijft uitzien naar soorten die weliswaar niet algemeen zijn maar landelijk toch min of meer in de lift zitten. Dit zijn naast de koninginnepage en het scheefbloemwitje bijvoorbeeld de rouwmantel, grote vos, keizersmantel en het kaasjeskruiddikkopje. De laatste is inmiddels vrij algemeen in Zeeuws Vlaanderen en is in 2022 voor het eerst sinds bijna een eeuw weer op Schouwen-Duiveland waargenomen.
Een soort die voor dit jaar als eerste is gezien is de eikenpage op de route in OOltgensplaat. Deze kleine vlinder uit de “blauwtjes” familie verblijft meestal hoog in de bomen en komt zelden op bloemen af. Toch kunnen ze soms gezien worden op plaatsen waar veel “zoetigheid” van bladluizen op bladeren ligt.
Op de route in het agrarisch gebied worden bijzonder weinig soorten gezien. Desalniettemin is ook deze informatie zeer nuttig om landelijk een beeld te krijgen van de invloed van agrarische activiteiten op de vlinderstand.

De routes zijn ongeveer om de 10 dagen gelopen waarbij alle dagvlinders geteld zijn. Op 2 routes de hommels geteld. Dit jaar is ook voor het vijfde jaar meegedaan met het nachtvlindermeetnet op één locatie.


De piek van de getelde vlinders was in juli en viel iets vroeger als de piek van 2022. De grafiek geeft alleen het aantal getelde vlinders weer, helemaal eerlijk is dit niet want het aantal getelde vlinders per jaar is ook afhankelijk is van het aantal gelopen routes en van het aantal keer dat er per route gelopen is, daarom is het aantal vlinders per gelopen kilometer misschien wel zo interessant. Tabel 1 geeft wel aan dat 2023 ondanks de laagste piek in figuur 5, toch zo slecht nog niet was. In 2023 zijn er meer vlinders geteld. Dit had echter ook te maken met het aantal kilometers dat er gelopen is. Het aantal vlinders per gelopen kilometer is gelijk aan het voorgaande jaar.


Download hier het volledige rapport
Bijgewerkt op: 8 mei 2024
Het uitgebreide telverslag van de Vlinderwerkgroep staat weer online - met dank aan Rob Rossel voor de compilatie en Jan Meerman voor veel van de afbeeldingen.

Lees het uitgebreide verslag.
Bijgewerkt op: 8 mei 2024
Afgelopen jaar werd allereerst gekenmerkt door een einde aan de COVID-19 restricties zoals we die in 2020 en 2021 hadden. De natuur ingaan is een mooi iets, maar het sociale aspect telt ook mee! Zo konden we op 24 maart 2022 weer als werkgroep bijeenkomen in Sommelsdijk. Ook de Landelijke vlinderdag in Wageningen van zaterdag 5 maart en de landelijke tellersdag in Culemborg van woensdag 19 october 2022 kon door een paar van onze leden bezocht worden.
Wat de natuur betreft, de winter van 2021/2022 mocht de naam “winter” eigenlijk niet dragen, met als gevolg dat al vroeg in het jaar soorten als citroentje, dagpauwoog, atalanta en kleine vos waargenomen werden. De voorjaars-generatie tellingen gaven dan ook een vrij rooskleurig beeld te zien. Dat veranderde al snel toen het voorjaar overging in een hete en vooral droge zomer. De zomer was recordzonnig, en niet eerder deze eeuw was het zo droog als 2022.
Nectarplanten en voedselplanten voor de rupsen leden duidelijk onder deze droogte en de zomerpiek was dan ook de laagste in de 5 jaar van onze tellingen. En in de nazomer verdwenen een aantal normaal gesproken algemene soorten vrijwel uit het beeld. Het schijnt dat een aantal soorten die als vlinder overwinteren al vroeg een overwinterings plekje hebben gezocht, wat mogelijk een goede strategie lijkt maar hoe dat echt uitpakt zullen onze tellingen van dit voorjaar uit moeten wijzen.
Elk jaar is dus anders en ook de soorten die we tellen zijn aan veranderingen onderhevig. Soorten als de argusvlinder en het koevinkje bijvoorbeeld zijn afgelopen jaar niet geteld, daar staat tegenover dat het scheefbloemwitje een nieuweling is op onze lijsten. De laatste soort is ongetwijfeld algemener dan uit onze cijfers blijkt en zodra we de toch wel lastige determinatie beter onder de knie hebben, mogen we verwachten dat we deze soort vaker kunnen melden.
Een soort die het ook goed heeft gedaan en ogenschijnlijk redelijk bestand was tegen de droogte is het bont zandoogje. Deze “bos”vlinder kan nu overal verwacht worden zolang er maar wat bomen staan. Zoals te zien is op de onderstaande kaartjes komt het bont zandoogje de laatste tijd behoorlijk verspreid over Nederland voor (Figuur 1).

Figuur 1. Uitbreiding van het areaal bij het Bont Zandoogje
Deze vlinder komt zowel in het bos als ook in het veld voor. Het blijkt hier te gaan om twee verschillende typen. Het veldtype is ondernemender en oriënteert zich ook anders. Ze zijn erg territoriaal en tijdens het tellen zie je vaak twee mannetjes om elkaar heen draaien. (Bron: De Vlinderstichting (NDFF))
Koninginnepages deden het in 2022 ook goed maar werden evenwel niet op onze routes geteld.
Van de dagvliegende nachtvlinders werd de kolibrievlinder in grotere aantallen waargenomen dan ooit tevoren, maar evenwel slechts zelden op onze routes.
Het blijft uitzien naar soorten die weliswaar niet algemeen zijn maar landelijk toch min of meer in de lift zitten. Dit zijn naast de koninginnepage en het scheefbloemwitje bijvoorbeeld de rouwmantel, grote vos, keizersmantel en het kaasjeskruiddikkopje. De laatste is inmiddels vrij algemeen in Zeeuws Vlaanderen en is in 2022 voor het eerst sinds bijna een eeuw weer op Schouwen Duiveland waargenomen.
Een soort die we waarschijnlijk over het hoofd zien is de eikenpage. Deze kleine vlinder uit de “blauwtjes” familie verblijft meestal hoog in de bomen en komt zelden op bloemen af. Toch kunnen ze soms gezien worden op plaatsen waar veel “zoetigheid” van bladluizen op bladeren ligt.

Figuur 2. Scheefbloemwitje. Foto Jan Meerman

Figuur 3. Eikenpage. Foto Jan Meerman
De Telroutes
De routes zijn ongeveer om de 10 dagen gelopen waarbij alle dagvlinders geteld zijn. Op een zestal routes zijn ook de dagactieve nachtvlinders en op 2 routes de hommels geteld. Dit jaar is ook voor het vierde jaar meegedaan met het nachtvlindermeetnet op één locatie.

De telgegevens

De piek van de getelde vlinders was van half juli tot half augustus en viel iets vroeger dan de piek van 2021. In deze vier weken werd 66% van alle vlinders geteld. De grafiek geeft natuurlijk alleen het aantal getelde vlinders weer, helemaal eerlijk is dit niet want het aantal getelde vlinders per jaar is ook afhankelijk van het aantal gelopen routes en van het aantal keer dat er per route gelopen is, daarom is het aantal vlinders per gelopen kilometer misschien wel zo interessant, en tabel 1 geeft wel aan dat 2022 ondanks de matige piek in figuur 2, toch zo slecht nog niet was.



DOWNLOAD HIERONDER HET GEHELE RAPPORT